• ver·leng·de
vervoeging van
verlengen

verlengde

  1. enkelvoud verleden tijd van verlengen
    • Ik verlengde. 
    • Jij verlengde. 
    • Hij, zij, het verlengde. 
  2. verbogen vorm van verlengd, voltooid deelwoord van verlengen
     Mijn verlengde Amerikaanse Visum van zes maanden kostte vooral heel veel tijd maar ook nog eens 168 euro.[1]
100 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[2]
  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers  
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be