verlengde
- ver·leng·de
vervoeging van |
---|
verlengen |
verlengde
- enkelvoud verleden tijd van verlengen
- Ik verlengde.
- Jij verlengde.
- Hij, zij, het verlengde.
- Ik verlengde.
- verbogen vorm van verlengd, voltooid deelwoord van verlengen
- ▸ Mijn verlengde Amerikaanse Visum van zes maanden kostte vooral heel veel tijd maar ook nog eens 168 euro.[1]
- Het woord verlengde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "verlengde" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be