Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·landt

Werkwoord

vervoeging van
verlanden

verlandt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verlanden
    • Jij verlandt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verlanden
    • Hij verlandt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van verlanden
    • Verlandt! 

Gangbaarheid