Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·koe·ver·den

Werkwoord

vervoeging van
verkoeveren

verkoeverden

  1. meervoud verleden tijd van verkoeveren
    • Wij verkoeverden. 
    • Jullie verkoeverden. 
    • Zij verkoeverden. 

Gangbaarheid