Startpagina
Willekeurig
Aanmelden
Instellingen
Financieel bijdragen
Over WikiWoordenboek
Disclaimers
Zoeken
verkneuteren/vervoeging
Taal
Volgen
Bewerken
vervoeging
van het Nederlandse werkwoord
zich verkneuteren
tegenwoordige tijd
verleden tijd
toekomende tijd
enkelvoud
meervoud
enkelvoud
meervoud
enkelvoud
meervoud
1
ik
verkneuter
me
wij, we
verkneuteren
ons
ik
verkneuterde
me
wij, we
verkneuterden
ons
ik
zal me
verkneuteren
wij, we
zullen ons
verkneuteren
2
jij, je
verkneutert
je
jullie
verkneuteren
je
jij, je
verkneuterde
je
jullie
verkneuterden
je
jij, je
zal, zult je
verkneuteren
jullie
zullen je
verkneuteren
u
verkneutert
zich/u
u
verkneutert
zich/u
u
verkneuterde
zich/u
u
verkneuterde
zich/u
u
zult zich/u
verkneuteren
u
zult zich/u
verkneuteren
gij, ge
verkneutert
u
gij, ge,
gijlieden
verkneutert
u
gij, ge
verkneuterde
u
gij, ge,
gijlieden
verkneuterde
u
gij, ge
zult u
verkneuteren
gij, ge
gijlieden
zult u
verkneuteren
3
hij, zij, het
verkneutert
zich
zij, ze
verkneuteren
zich
hij, zij, het
verkneuterde
zich
zij, ze
verkneuterden
zich
hij, zij, het
zal zich
verkneuteren
zij, ze
zullen zich
verkneuteren
onvoltooid deelwoord
voltooide tijd
gebiedende wijs
aanvoegende wijs
zich
verkneuterend
zich
verkneuterd
hebben
verkneuter
u/je ,
verkneutert
je
verkneutere
zich