Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·kleef

Werkwoord

vervoeging van
verkleven

verkleef

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verkleven
    • Ik verkleef. 
  2. gebiedende wijs van verkleven
    • Verkleef! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verkleven
    • Verkleef je? 

Gangbaarheid