• ver·kap·te
vervoeging van
verkappen

verkapte

  1. enkelvoud verleden tijd van verkappen
    • Ik verkapte. 
    • Jij verkapte. 
    • Hij, zij, het verkapte. 
  2. verbogen vorm van verkapt, voltooid deelwoord van verkappen

verkapte

  1. verbogen vorm van de stellende trap van verkapt