• ver·hip
vervoeging van
verhippen

verhip

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verhippen
    • Ik verhip. 
  2. gebiedende wijs van verhippen
    • Verhip! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verhippen
    • Verhip je? 
91 % van de Nederlanders;
62 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be