• ver·heug
vervoeging van
verheugen

verheug

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verheugen
    • Ik verheug. 
  2. gebiedende wijs van verheugen
    • Verheug! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verheugen
    • Verheug je? 
     Verheug je vast op pittoreske kustdorpjes, heerlijke tapas en een glas wijn op een zonovergoten Plaza Real na een frisse duik in de golven langs de Baskische kust.[1]
  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers