verheug
- ver·heug
vervoeging van |
---|
verheugen |
verheug
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verheugen
- Ik verheug.
- gebiedende wijs van verheugen
- Verheug!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verheugen
- Verheug je?
- ▸ Verheug je vast op pittoreske kustdorpjes, heerlijke tapas en een glas wijn op een zonovergoten Plaza Real na een frisse duik in de golven langs de Baskische kust.[1]
- Het woord verheug staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers