verhardde
- ver·hard·de
vervoeging van |
---|
verharden |
verhardde
- enkelvoud verleden tijd van verharden
- Ik verhardde.
- Jij verhardde.
- Hij, zij, het verhardde.
- Ik verhardde.
- Het woord verhardde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.