vergrijs
- ver·grijs
vervoeging van |
---|
vergrijzen |
vergrijs
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vergrijzen
- Ik vergrijs.
- gebiedende wijs van vergrijzen
- Vergrijs!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vergrijzen
- Vergrijs je?
- Het woord vergrijs staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.