vergoddelijk
- ver·god·de·lijk
vervoeging van |
---|
vergoddelijken |
vergoddelijk
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vergoddelijken
- Ik vergoddelijk.
- gebiedende wijs van vergoddelijken
- Vergoddelijk!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vergoddelijken
- Vergoddelijk je?
- Het woord vergoddelijk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.