vergaste
- ver·gas·te
vervoeging van |
---|
vergassen |
vergaste
- enkelvoud verleden tijd van vergassen
- Ik vergaste.
- Jij vergaste.
- Hij, zij, het vergaste.
- Ik vergaste.
- verbogen vorm van vergast, voltooid deelwoord van vergassen
vervoeging van |
---|
vergasten |
vergaste
- Het woord vergaste staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.