• ver·gas·te
vervoeging van
vergassen

vergaste

  1. enkelvoud verleden tijd van vergassen
    • Ik vergaste. 
    • Jij vergaste. 
    • Hij, zij, het vergaste. 
  2. verbogen vorm van vergast, voltooid deelwoord van vergassen
vervoeging van
vergasten

vergaste

  1. aanvoegende wijs van vergasten
  2. verbogen vorm van vergast, voltooid deelwoord van vergasten