Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·ga·lop·peert

Werkwoord

vervoeging van
vergalopperen

vergaloppeert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vergalopperen
    • Jij vergaloppeert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vergalopperen
    • Hij vergaloppeert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van vergalopperen
    • Vergaloppeert! 

Gangbaarheid