Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·ga·lop·peer·den

Werkwoord

vervoeging van
vergalopperen

vergaloppeerden

  1. meervoud verleden tijd van vergalopperen
    • Wij vergaloppeerden. 
    • Jullie vergaloppeerden. 
    • Zij vergaloppeerden. 

Gangbaarheid