Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·gaap·te

Werkwoord

vervoeging van
vergapen

vergaapte

  1. enkelvoud verleden tijd van vergapen
    • Ik vergaapte. 
    • Jij vergaapte. 
    • Hij, zij, het vergaapte. 
  2. verbogen vorm van vergaapt, voltooid deelwoord van vergapen