vergapen
- ver·ga·pen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
vergapen |
vergaapte |
vergaapt |
zwak -t | volledig |
vergapen [1]
- wederkerend zich ~ aan gefascineerd naar iets staren
- De massa vergaapte zich aan het spectaculaire optreden van de beroepsworstelaars.
- zich vergapen aan iets
zich vergapen aan iets
|
- Het woord vergapen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "vergapen" herkend door:
93 % | van de Nederlanders; |
93 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be