vereenzelvigden
- ver·een·zel·vig·den
vervoeging van |
---|
vereenzelvigen |
vereenzelvigden
- meervoud verleden tijd van vereenzelvigen
- Wij vereenzelvigden.
- Jullie vereenzelvigden.
- Zij vereenzelvigden.
- Wij vereenzelvigden.
- Het woord vereenzelvigden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.