Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·delg·de

Werkwoord

vervoeging van
verdelgen

verdelgde

  1. enkelvoud verleden tijd van verdelgen
    • Ik verdelgde. 
    • Jij verdelgde. 
    • Hij, zij, het verdelgde. 
  2. verbogen vorm van verdelgd, voltooid deelwoord van verdelgen