verdedigde
- Geluid: verdedigde (hulp, bestand)
- ver·de·dig·de
vervoeging van |
---|
verdedigen |
verdedigde
- enkelvoud verleden tijd van verdedigen
- Ik verdedigde.
- Jij verdedigde.
- Hij, zij, het verdedigde.
- Ik verdedigde.
- verbogen vorm van verdedigd, voltooid deelwoord van verdedigen