• ver·daagt
vervoeging van
verdagen

verdaagt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verdagen
    • Jij verdaagt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verdagen
    • Hij verdaagt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van verdagen
    • Verdaagt!