Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·daag·de

Werkwoord

vervoeging van
verdagen

verdaagde

  1. enkelvoud verleden tijd van verdagen
    • Ik verdaagde. 
    • Jij verdaagde. 
    • Hij, zij, het verdaagde. 
  2. verbogen vorm van verdaagd, voltooid deelwoord van verdagen