• ver·broe·dert
vervoeging van
verbroederen

verbroedert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verbroederen
    • Jij verbroedert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verbroederen
    • Hij verbroedert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van verbroederen
    • Verbroedert!