verbroeder
- Geluid: verbroeder (hulp, bestand)
- ver·broe·der
vervoeging van |
---|
verbroederen |
verbroeder
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verbroederen
- Ik verbroeder.
- gebiedende wijs van verbroederen
- Verbroeder!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verbroederen
- Verbroeder je?
- Het woord verbroeder staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.