• ver·blin·dens

verblindens

  1. genitief van verblinden
    • Trotsche tulpen, statelijk schoon, schitterend tot verblindens toe, geene geuren om u verspreidende, wie als gij door het leven gaat, moge verbazen, moge bewondering wekken, wie is er die u bemint?[1] 
  1. E. J. Potgieter (1808-1875)
    Winterbloemen.