verblijft
- ver·blijft
vervoeging van |
---|
verblijven |
verblijft
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verblijven
- Jij verblijft.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verblijven
- Hij verblijft.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van verblijven
- Verblijft!