verbeenden
- Geluid: verbeenden (hulp, bestand)
- ver·been·den
vervoeging van |
---|
verbenen |
verbeenden
- meervoud verleden tijd van verbenen
- Wij verbeenden.
- Jullie verbeenden.
- Zij verbeenden.
- Wij verbeenden.
- Het woord 'verbeenden' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.