veradem
- ver·adem
vervoeging van |
---|
verademen |
veradem
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verademen
- Ik veradem.
- gebiedende wijs van verademen
- Veradem!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verademen
- Veradem je?
- Het woord veradem staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.