veraanschouwelijkte

  • ver·aan·schou·we·lijk·te
vervoeging van
veraanschouwelijken

veraanschouwelijkte

  1. enkelvoud verleden tijd van veraanschouwelijken
    • Ik veraanschouwelijkte. 
    • Jij veraanschouwelijkte. 
    • Hij, zij, het veraanschouwelijkte. 
  2. verbogen vorm van veraanschouwelijkt, voltooid deelwoord van veraanschouwelijken