veraanschouwelijkte
- ver·aan·schou·we·lijk·te
vervoeging van |
---|
veraanschouwelijken |
veraanschouwelijkte
- enkelvoud verleden tijd van veraanschouwelijken
- Ik veraanschouwelijkte.
- Jij veraanschouwelijkte.
- Hij, zij, het veraanschouwelijkte.
- Ik veraanschouwelijkte.
- verbogen vorm van veraanschouwelijkt, voltooid deelwoord van veraanschouwelijken