ventten
- vent·ten
vervoeging van |
---|
venten |
ventten
- meervoud verleden tijd van venten
- Wij ventten.
- Jullie ventten.
- Zij ventten.
- Wij ventten.
- Het woord ventten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
vervoeging van |
---|
venten |
ventten