• ve·men

de vemenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord veem
20 % van de Nederlanders;
11 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be


vemen

  1. veroordelen (door een veme)