Deens

Uitspraak
Woordafbreking
  • væ·ret
Naar frequentie 136

Werkwoord

været

  1. zwakke verbuiging voltooide tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van være

har været

  1. zwakke verbuiging voltooid (verleden) deelwoord bedrijvende vorm van være


Noors

Uitspraak
Woordafbreking
  • væ·ret
Naar frequentie 1679

Werkwoord

været

  1. zwakke verbuiging tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van være
Schrijfwijzen

været

  1. zwakke verbuiging voltooide tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van være
Schrijfwijzen

har været

  1. zwakke verbuiging voltooid (verleden) deelwoord bedrijvende vorm van være
Schrijfwijzen

Zelfstandig naamwoord

været

  1. nominatief bepaald onzijdig enkelvoud van vær
    «Men været holdt seg bra, så de fleste nøt grillmaten i friluft.»
    Maar het weer bleef goed, dus de meeste mensen genoten van de barbecue in de open lucht.


Nynorsk

Uitspraak
Woordafbreking
  • væ·ret

Zelfstandig naamwoord

været

  1. nominatief bepaald onzijdig enkelvoud van vær

Zelfstandig naamwoord

været

  1. nominatief bepaald onzijdig enkelvoud van være