• IPA: /ʊmiːtɛ/
  • umí·te

umíte

  1. formeel eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd aantonende wijs van het imperfectieve werkwoord umět: (u) kan
  2. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd aantonende wijs van het imperfectieve werkwoord umět: (jullie) kunnen