• Leenwoord uit Latijn ultimus, sinds de 13e eeuw, weer populair vanaf de 19e eeuw [1]

ultime

  1. allerlaatste
  2. uiterste


vervoeging van
ultimar

ultime

  1. aanvoegende wijs eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van ultimar
  2. aanvoegende wijs derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van ultimar
  3. gebiedende wijs (bevestigend en ontkennend) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van ultimar