uitvaardig
- Geluid: uitvaardig (hulp, bestand)
- uit·vaar·dig
vervoeging van |
---|
uitvaardigen |
uitvaardig
- (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitvaardigen
- ... dat ik uitvaardig.
- Het woord uitvaardig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.