uittestten
- Geluid: uittestten (hulp, bestand)
- uit·test·ten
vervoeging van |
---|
uittesten |
uittestten
- (in een bijzin) meervoud verleden tijd van uittesten
- ...dat wij uittestten.
- ...dat jullie uittestten.
- ...dat zij uittestten.
- ...dat wij uittestten.
- Het woord uittestten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.