Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: uitset
stamtijd
infinitief voltooid
deelwoord
uitsit
uitgesit
volledig

uitsit

  1. buitenzetten
    «Moenie jou hond uitsit nie!»
    Je moet je hond niet buitenzetten!
  2. uitzetten
    «'n Gas sal uitsit by hoëre temperature.»
    Een gas zal uitzetten bij hogere temperaturen.
  3. uitzitten
    «Hy het sy tronkstraf uitgesit
    Hij heeft zijn gevangenisstraf uitgezeten.