uitsit
Niet te verwarren met: uitset |
stamtijd | |
---|---|
infinitief | voltooid deelwoord |
uitsit |
uitgesit |
volledig |
uitsit
- buitenzetten
- «Moenie jou hond uitsit nie!»
- Je moet je hond niet buitenzetten!
- «Moenie jou hond uitsit nie!»
- uitzetten
- «'n Gas sal uitsit by hoëre temperature.»
- Een gas zal uitzetten bij hogere temperaturen.
- «'n Gas sal uitsit by hoëre temperature.»
- uitzitten
- «Hy het sy tronkstraf uitgesit.»
- Hij heeft zijn gevangenisstraf uitgezeten.
- «Hy het sy tronkstraf uitgesit.»