uitschuur

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  uitschuur    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• uit·schuur

Werkwoord

vervoeging van
uitschuren

uitschuur

1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitschuren
   

   • ... dat ik uitschuur. 

Gangbaarheid

• Het woord uitschuur staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.