• uit·on·der·han·del·de
vervoeging van: uitonderhandelen…
verbogen vorm: uitonderhandeldee

uitonderhandelde

  1. verbogen vorm van uitonderhandeld, voltooid deelwoord van uitonderhandelen
vervoeging van
uitonderhandelen

uitonderhandelde

  1. (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van uitonderhandelen
    • ... dat ik uitonderhandelde. 
    • ... dat jij uitonderhandelde. 
    • ... dat hij, zij, het uitonderhandelde.