Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • uit·huil·den

Werkwoord

vervoeging van
uithuilen

uithuilden

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van uithuilen
    • ...dat wij uithuilden. 
    • ...dat jullie uithuilden. 
    • ...dat zij uithuilden.