uithardden
- Geluid: uithardden (hulp, bestand)
- uit·hard·den
vervoeging van |
---|
uitharden |
uithardden
- (in een bijzin) meervoud verleden tijd van uitharden
- ...dat wij uithardden.
- ...dat jullie uithardden.
- ...dat zij uithardden.
- ...dat wij uithardden.
- Het woord uithardden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.