uitgeleerder

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  uitgeleerder    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• uit·ge·leer·der

Bijvoeglijk naamwoord

uitgeleerder

1. onverbogen vorm van de vergrotende trap van uitgeleerd

Gangbaarheid

• Het woord uitgeleerder staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.