uitbeeldde
- Geluid: uitbeeldde (hulp, bestand)
- uit·beeld·de
vervoeging van |
---|
uitbeelden |
uitbeeldde
- (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van uitbeelden
- ... dat ik uitbeeldde.
- ... dat jij uitbeeldde.
- ... dat hij, zij, het uitbeeldde.
- ... dat ik uitbeeldde.
- Het woord uitbeeldde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.