• uaf·la·de·li·ge
  • Deense bijvoeglijk-naamwoordsvorm met het voorvoegsel u- en met het voorvoegsel af-
Naar frequentie 288640

uafladelige

  1. onbepaald meervoud stellende trap van uafladelig

uafladelige

  1. onbepaald enkelvoud stellende trap van uafladelig

uafladelige

  1. bepaald meervoud stellende trap van uafladelig