troonden
- troon·den
vervoeging van |
---|
tronen |
troonden
- meervoud verleden tijd van tronen
- Wij troonden.
- Jullie troonden.
- Zij troonden.
- Wij troonden.
- Het woord troonden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
vervoeging van |
---|
tronen |
troonden