Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • trit·sen

Zelfstandig naamwoord

de tritsenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord trits

Gangbaarheid

45 % van de Nederlanders;
30 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be