translucir
Spaans
Uitspraak
Woordafbreking
- trans·lu·cir
Werkwoord
translucir
stamtijd | ||
---|---|---|
infinitief | verleden tijd |
voltooid deelwoord |
translucir |
translucía |
translucido |
volledig |
- overgankelijk onthullen, verraden, laten zien, laten blijken, doen blijken
Verwante begrippen
Synoniemen
- [1] traslucir
Verwijzingen
- translucir in: Diccionario de la lengua española, 23e druk, op website: Real academia española