traint
- traint
vervoeging van |
---|
trainen |
traint
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van trainen
- Jij traint.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van trainen
- Hij traint.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van trainen
- Traint!
- Het woord traint staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.