• to·ta·li·seert
vervoeging van
totaliseren

totaliseert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van totaliseren
    • Jij totaliseert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van totaliseren
    • Hij totaliseert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van totaliseren
    • Totaliseert!