Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • toe·zwaait

Werkwoord

vervoeging van
toezwaaien

toezwaait

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van toezwaaien
    • ... dat jij toezwaait. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van toezwaaien
    • ... dat hij toezwaait. 

Gangbaarheid