Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • toe·ma·ten

Zelfstandig naamwoord

de toematenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord toemaat

Werkwoord

vervoeging van
toemeten

toematen

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van toemeten
    • ...dat wij toematen. 
    • ...dat jullie toematen. 
    • ...dat zij toematen.